Het gebruik van maatschappelijk vastgoed – scholen, verenigingsgebouwen, buurthuizen, sportaccommodaties en dergelijke – is de laatste decennia drastisch veranderd. Zo wordt er in krimpgebieden steeds minder gebruikgemaakt van het dorpshuis, lopen door de vergrijzing scholen leeg, terwijl de behoefte aan zaaltjes voor ouderengym en dagbesteding juist groeit. Ook in de gemeente Goeree-Overflakkee was deze trend merkbaar. De gemeente maakt nu belangrijke stappen om het maatschappelijk vastgoed op orde te krijgen, passend bij de huidige en toekomstige behoeften. Bewoners en verenigingen worden hier nauw bij betrokken.
Goeree-Overflakkee is in 2013 als nieuwe gemeente ontstaan uit de samenvoeging van vier kleine gemeenten. Op dat moment had de regio te maken met krimp: minder inwoners, meer vergrijzing en ontgroening, vertelt Henk van Oostenbrugge, programmamanager Sociale en Economische Vitaliteit. ‘Door de vergrijzing verandert de behoefte aan maatschappelijke voorzieningen. Daar moet je als gemeente dus iets mee.’
Arsenaal aan sportaccommodaties en verenigingsgebouwen
Voorheen was het beheer van het maatschappelijk vastgoed in handen van de vier kleine gemeenten. Van Oostenbrugge: ‘Er was nooit een duidelijke visie of beleid op losgelaten. Dat was ook niet nodig, men had voldoende overzicht. Maar dat veranderde door de herindeling. Goeree-Overflakkee transformeerde in een vrij grote gemeente met veertien kernen, met een heel arsenaal aan sportaccommodaties en verenigingsgebouwtjes en tal van verenigingen.’
Vrijwel afgeschreven
Het kostte de gemeente een paar jaar om het maatschappelijk vastgoed volledig te inventariseren. En de conclusie loog er niet om, vertelt Van Oostenbrugge. ‘Veel schoolgebouwen, sportzalen en verenigingsgebouwen bleken behoorlijk gedateerd. Ze waren vaak technisch en economisch vrijwel afgeschreven. Geen wonder, want het gros is gerealiseerd in de jaren ‘70. Tel daar de verduurzamingsopgaven van de laatste jaren nog eens bij op, en je komt al snel tot de conclusie dat het voor een boel gebouwen niet rendabel is om ze nog veel langer in de lucht te houden.’
Gedateerd
Tegelijkertijd keek de gemeente naar de inhoudelijke functies van de gebouwen. En ook daarbij was de conclusie dat die vaak net zo gedateerd zijn als de gebouwen zelf. Van Oostenbrugge: ‘In de jaren ‘70 had men heel andere behoeften dan tegenwoordig. Je werkte veertig uur per week en in de paar uurtjes die overbleven deed je nog een of twee vrijetijdsbestedingen. De gemeente zette een paar gebouwen en een paar zaaltjes neer waar je elkaar kon ontmoeten en dat was het.’
Vitaliteit terugbrengen
Maar de samenleving is tegenwoordig wezenlijk veranderd, stelt Van Oostenbrugge. ‘We leven in een 24 uurs-economie, lang niet iedereen werkt meer op hetzelfde moment. En mensen kunnen tegenwoordig lid worden van tal van verenigingen. Dat betekent dat de gebouwen die we veertig jaar geleden neergezet hebben, totaal niet meer aansluiten bij de huidige behoeften. Wil je de vitaliteit terugbrengen in dit soort kleine dorpskernen die door krimp en vergrijzing bedreigd worden, dan moet je daar met je maatschappelijk vastgoed op inspelen. En dan is het eigenlijk prachtig als je weet dat je als gemeente sowieso geld beschikbaar moet stellen om de bestaande gebouwen op te knappen, te renoveren of misschien wel nieuw te bouwen.’
Inwoners actief betrekken
Het was voor de gemeente Goeree-Overflakkee hét moment om het gesprek aan te gaan met de bevolking in alle dorpen. Van Oostenbrugge: ‘We willen als gemeente niet zelf de plannen maken en die aan het dorp presenteren, maar de bevolking nadrukkelijk op een actieve manier betrekken bij het traject. Samen met inwoners en verenigingen willen we gaan kijken waar zij behoefte aan hebben, en welke gebouwen op welke plek daarbij nodig zijn.’
Pilot in Dirksland
Besloten werd om een pilot te starten in de dorpskern Dirksland. Inmiddels hebben daar twee sessies met inwoners en verenigingen plaatsgevonden. ‘Public Result heeft ons hierbij ondersteund,’ vertelt Van Oostenbrugge. ‘De bijeenkomsten waren heel interactief. Tijdens de eerste sessie werden mensen in kleine groepjes bij elkaar gezet. Met stickers konden ze op een plattegrond aangeven welke voorziening ze waar zouden willen. Aan het eind van de avond hebben een paar groepen hun ideeën aan het publiek gepresenteerd.’
Levendige discussies
Vervolgens heeft de gemeente de scenario’s getoetst op een zestal criteria en daarna vond een tweede bijeenkomst plaats, waarin deze punten toegelicht werden. ‘Daarna konden de inwoners met elkaar in overleg over hun voorkeuren en de serieuze haalbaarheid,’ zegt Van Oostenbrugge. ‘Dat zorgde voor levendige en enthousiaste discussies, die door Public Result in zeer goede banen werden geleid.’ De gemeente probeert bij deze discussies zoveel mogelijk op de achtergrond te blijven, benadrukt hij. ‘Het is belangrijk dat er bij zoveel mogelijk inwoners en verenigingen draagvlak ontstaat. Centraal staat voor ons dat het proces zo wordt ingericht dat iedereen die komt om deel te nemen aan de discussies, ook echt het gevoel heeft dat hij daadwerkelijk bijdraagt aan het resultaat.’
Voorstel verder uitwerken
Tijdens deze sessie heeft de groep twee scenario’s geselecteerd die het meest kansrijk zijn. Deze scenario’s gaat de gemeente nu nader analyseren, onder andere met betrekking tot de financiële haalbaarheid. Daarna volgt nog een derde bijeenkomst, waarna er een voorstel uit moet komen dat naar het college van B&W en de gemeenteraad gaat. Zij moeten formeel opdracht geven om het voorstel verder uit te werken. Van Oostenbrugge schat de kansen positief in: ‘We verwachten dat het bestuur heel gevoelig zal zijn voor het feit dat juist de bewoners en verenigingen de meest wezenlijke inbreng hebben gehad in de totstandkoming van het plan.’
Veelbelovend
Als de pilot een succes blijkt, wordt de procedure verder uitgerold over de andere dorpskernen, besluit Van Oostenbrugge. ‘Voor ons is zowel het proces als de uitkomt een belangrijk toetsingselement bij de vraag of we de pilot zullen voortzetten. Maar vooralsnog ziet het er veelbelovend uit!’
Meer lezen?
Lees hier meer over de optimalisatie van maatschappelijk vastgoed.