Hoge opkomst bij vruchtbare dialoog over de toekomstige onderwijsstructuur in Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 08-07-2015
< Transitieatlas primair onderwijs Alblasserwaard
De bijeenkomst
Op 22 juni jl. hebben bijna 70 deelnemers met elkaar gesproken over optimalisatie van het primair onderwijs in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De regio heeft de afgelopen jaren al te maken gehad met leerlingendaling en zal hier in de toekomst ook mee te maken hebben. Om de kwaliteit van het onderwijs ook in de toekomst te waarborgen hebben de gemeenten in de regio besloten de Transitieatlas primair onderwijs uit te voeren. Met dit instrument zijn op basis van de verwachte leerlingendaling scenario’s voor het primair onderwijs ontwikkeld. De scenario’s zijn bedoeld om discussie te voeren over de normen, waarden en criteria die belanghebbenden in de regio belangrijk vinden bij het realiseren van een toekomstbestendige voorzieningenstructuur.
De regio
Traditioneel wordt de regio gekenmerkt door verschillende denominaties, relatief veel schoolbesturen en duidelijke verschillen tussen stedelijk en landelijk gebied. 74 scholen zijn ondergebracht in 29 schoolbesturen, waarvan veel éénpitters. De verschillen tussen stedelijk en landelijk gebied zijn bijvoorbeeld zichtbaar in de uiteenlopende opheffingsnormen van de gemeenten: Zederik kent een opheffingsnorm van 58 leerlingen en Gorinchem een norm van 170 leerlingen. Het is dan ook een belangrijke stap dat vanavond zoveel schoolbesturen, leerkrachten, maar ook betrokken ouders en vertegenwoordigers van de dorpsraad en medezeggenschapsraad aanwezig zijn. Ook voor de gemeenten was het een belangrijke avond. Leefbaarheid in de kleine kernen is een belangrijk thema in de gezamenlijke visie tot 2030 “Open voor elkaar” en de aanwezigheid van een school is daar van invloed op. De verwachte leerlingendaling varieert bovendien per gemeente - van een lichte afname in Gorinchem tot een zwaardere afname in de gemeente Giessenlanden, waardoor het belangrijk is om gezamenlijk op zoek te gaan naar een optimale oplossing.
Normen en waarden
Kees Stob van het bureau Public Result introduceert de Transitieatlas en de mogelijkheden ervan, waarna eerst met behulp van stemtablets bij de aanwezigen wordt opgehaald welke normen, waarden en criteria zij belangrijk vinden voor het onderwijs in de regio. Zo vindt bijna 75% van de aanwezigen dat een basisschool noodzakelijk is voor de leefbaarheid in een kern of wijk. Maar burgers zijn wel meer consument geworden en zijn kritisch welke school ze kiezen. Hierbij is nabijheid niet altijd het doorslaggevende criterium. Om de kwaliteit van scholen te borgen zijn vooral vakbekwame docenten belangrijk, zo vindt een groot deel van de aanwezigen. Verder meende ongeveer een derde van de aanwezigen dat 40 tot 80 leerlingen een acceptabele opheffingsnorm is in het landelijke gebied; driekwart vindt dat deze norm in het stedelijk gebied hoger mag liggen, namelijk rond de 100 leerlingen.
Denominatie
In veel kernen is in de huidige situatie één protestants-christelijke en één openbare school aanwezig. Dit is prettig voor de ouders, want zo valt er iets te kiezen. Maar dit zijn ook juist de plekken waar het onderwijs onder druk komt te staan. Een leerkracht merkt op dat ze zelf niet zo gemakkelijk haar eigen school zou willen opgeven om een andere school in dezelfde kern van een andere denominatie te laten voortbestaan. Tegelijkertijd biedt dit wel een start voor dialoog: als de openbare school in de ene kern behouden blijft, dan kan in de andere kern voorbeeld het protestants-christelijk onderwijs worden gehandhaafd. Of is misschien een samenwerkingsschool mogelijk? De aanwezigen geven aan dat denominatie voor ouders in ieder geval wel een belangrijk criterium is in schoolkeuze, maar dat kwaliteit en afstand in de schoolkeuze een steeds belangrijkere plek gaan innemen. Denominatie of onderwijskundige signatuur staat samenwerking tussen po-scholen nog wel eens in de weg, zo vindt bijna 65% van de aanwezigen. Toch wordt de noodzaak om samen te werken en gezamenlijk de handschoen op te pakken breed gedeeld vanuit alle denominaties. 86% van de aanwezigen beaamt de stelling dat het de gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen is om onderwijs in de volle breedte te garanderen in de regio. Zoals een schoolbestuurder aangeeft: ‘Je hebt elkaar nodig.’ Voor een goede samenwerking zien de meeste aanwezigen de schoolbesturen het liefst georganiseerd in grote (>10 scholen) schoolbesturen, met of zonder ruimte voor eenpitters. Als deze eenpitters zouden worden opgenomen in de grotere schoolbesturen, zou dat een grote verandering in de bestuurlijke indeling van de regio betekenen.
Keuzevrijheid
Dankzij de kaartbeelden die getoond worden, scenario’s die zijn ontwikkeld met de Transitieatlas, is het mogelijk om te zien wat er gebeurt in 2020 als de lokale opheffingsnormen in de gemeenten worden gehanteerd. Zichtbaar is dat met name het landelijk gebied kwetsbaar is en veel scholen onder de lokale normen zakken, ondanks dat deze normen vaak aanzienlijk lager liggen dan in stedelijk gebied. Een scenario waarin wordt gedifferentieerd in minimale schoolgrootte tussen stedelijk en landelijk gebied (180 voor stedelijk en 80 voor landelijk) laat zien dat in elke kern wel een school over zou blijven in 2020. In veel kernen in de zogenaamde “Binnenwaard” zijn echter nu twee scholen, één protestants-christelijke en een openbare school. De scenario’s laten zien dat in veel gevallen in dit gebied de protestants-christelijke school open kan blijven en de leerlingen van de veelal kleinere openbare school zal opvangen. De discussie komt in de zaal op of en hoe de gemeente openbaar onderwijs zou moeten garanderen, en in hoeverre samenwerking tussen denominaties wenselijk is. Wethouder Akkermans geeft aan dat de politieke discussie hierover zeker zal moeten plaatsvinden. Het is het gezamenlijke regionale belang wat speelt, maar er is ook behoefte aan maatwerk binnen de kernen. Er wordt tot slot getoond wat de effecten zijn van de verschillende scenario’s op de bedrijfsvoering. Schoolbesturen zijn veelal hun saldo stijgen, terwijl gemeenten hun saldo zijn dalen. De kosten zullen voor schoolbesturen dalen wanneer er meer grotere scholen, met efficiëntere bedrijfsvoering, zijn. Gemeenten moeten dan echter de waarde van leegkomende schoolgebouwen afschrijven en eventueel bestaande schoolgebouwen uitbreiden, of soms nieuwe schoolgebouwen realiseren. Ook hier blijkt dat samenwerking en dialoog van belang is.
Voor zowel wethouder Harmen Akkermans (Giessenlanden) namens de gemeenten en Bert van der Lee (schoolbestuurder) als onderdeel van de begeleidingscommissie en ‘aanstichters’ van dit proces in de regio, heeft de avond ruimschoots aan de verwachting voldaan. Het voornemen is de dialoog zoals vanavond gevoerd een vervolg te geven en ook de gemeenten houden het onderwerp op de agenda. De begeleidingscommissie, waar gemeenten en schoolbesturen in zijn vertegenwoordigd, heeft zich al sterk gemaakt voor een procesbegeleider om dit vervolg onder andere vorm te geven en de gemeente wil zowel als faciliterende partij en als deelnemer met schoolbesturen en ouders om de tafel.