In Nederland worden steeds minder kinderen geboren. Het gevolg is een lagere instroom van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs, waardoor sommige scholen moeten sluiten en leerlingen soms ver moeten reizen naar de school van hun keuze. Leerlingendaling is een landelijk fenomeen, maar er zijn wel regionale verschillen. De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden in Zuid-Holland is een regio die al meer dan tien jaar met het probleem te maken heeft.
Kwaliteit onderwijs waarborgen
Al sinds 2004 daalt hier het aantal leerlingen in het primair onderwijs; een beweging die zich volgens de prognoses de komende jaren nog doorzet. Om de kwaliteit van het onderwijs ook in de toekomst te waarborgen, hebben de gemeenten en schoolbesturen in de regio besloten de Transitieatlas primair onderwijs als uitgangspunt te nemen. Hiermee zijn op basis van de verwachte leerlingendaling scenario’s voor het primair onderwijs ontwikkeld. Vervolgens zijn de verschillende scenario’s en de resultaten uit een interactieve bijeenkomst verwerkt in een eindrapport, dat de basis vormde waarmee procesbegeleider Max Hoefeijzers in het najaar van 2015 aan de slag is gegaan.
Kleine dorpen
‘De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden bestaat grotendeels uit kleine dorpen, die zich kenmerken door hun christelijke karakter,’ vertelt Hoefeijzers. ‘In het gebied zijn dan ook veel protestants-christelijke en reformatorische scholen te vinden. Daarnaast is er ook een aantal openbare basisscholen. De meeste dorpen hebben één of twee scholen. Zeker als er twee scholen in één dorp zijn, is een daarvan een kleine school. En die kleine school betreft dan bijna altijd een openbare school.’
Drieduizend leerlingen minder
Volgens de prognoses zet de leerlingendaling zich in deze regio nog tot 2028 door. Naar verwachting zijn er over tien jaar ongeveer drieduizend basisschoolleerlingen minder. Hoefeijzers: ‘Er vanuit gaande dat een school in die regio gemiddeld honderdvijftig kinderen huisvest, heb je het dus over zo’n twintig scholen die de komende jaren dreigen te verdwijnen. Vooral de kleine openbare scholen lopen het grootste risico hun deuren te moeten sluiten.’
Christelijke identiteit
Het gevolg daarvan is dat alle kinderen noodgedwongen naar het christelijk onderwijs moeten. ‘Dat betekent voor de christelijke scholen dat hun christelijke identiteit op de achtergrond dreigt te raken, omdat de populatie zich vermengt,’ aldus Hoefeijzers. ‘Het is dan ook in ieders belang om de kleine openbare scholen in stand te houden.’
Gemiddelde schoolgrootte
Al snel ontstond in de regio het besef dat samenwerking daarvoor de sleutel is, vertelt Hoefeijzers. ‘Wanneer scholen een samenwerkingsovereenkomst met elkaar sluiten, kunnen ze op basis van artikel 157 van de wet primair onderwijs gebruikmaken van elkaars gemiddelde schoolgrootte. En als deze gemiddelde schoolgrootte boven de door de overheid vastgestelde opheffingsnorm ligt, hoeft de school niet te sluiten.’
Geen fusie
Die samenwerking betekent dus niet dat scholen moeten gaan fuseren of dat ze in elkaar opgaan. Het blijven verschillende scholen, benadrukt Hoefeijzers. ‘Scholen kunnen bijvoorbeeld samenwerken door gezamenlijk na te denken over onderwijsvernieuwing of door samen een sportdag te organiseren.’
Samenwerking essentieel
Inmiddels hebben zeven schoolbesturen in de regio een samenwerkingsovereenkomst getekend. ‘In het begin was er nog wel wat weerstand,’ zegt Hoefeijzers. ‘De afgelopen decennia zijn scholen immers vooral bezig geweest zich van elkaar te onderscheiden door helder te maken hoe ze van elkaar verschillen. Nu beseffen ze dat juist samenwerking essentieel is om elkaars individuele identiteit overeind te houden’
Transitieatlas
De Transitieatlas primair onderwijs heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het hele proces, stelt Hoefeijzers. ‘De verschillende scenario’s in de Transitieatlas hebben alle betrokken partijen bij de les gebracht. Schoolbesturen, gemeentes, ouders: iedereen was al snel overtuigd van de urgentie van het probleem en de noodzaak van een manier van samenwerking waarbij ieders identiteit behouden blijft.’
Sterk en aantrekkelijk
Hoefeijzers probeert nu nog meer scholen te betrekken. ‘Op dit moment voeren we gesprekken met een aantal schoolbesturen om te kijken of zij zich ook bij de samenwerking kunnen voegen. In februari 2019 komt daarover meer duidelijkheid. Daarnaast zijn we ook aan het zoeken naar manieren om de kleine scholen overeind te houden, want alleen samenwerking is niet voldoende. Een kleine school moet vooral sterk en aantrekkelijk zijn. Ouders moeten vertrouwen hebben in een kleine school om te voorkomen dat ze uiteindelijk toch voor een grotere school kiezen, waardoor de kleine school alsnog te weinig leerlingen krijgt en moet sluiten.’
Toekomst van de school
In een aantal kleine dorpen is Hoefeijzers ook in gesprek met de dorpsgemeenschap. ‘We spreken onder meer over de toekomst van de school. De maatschappij is aan steeds snellere verandering onderhevig. Een kind dat opgroeit in de 21e eeuw moet ook andere dingen leren dan wat vroeger belangrijk was. Met z’n allen moeten we daarom nadenken over wat we kunnen doen om de kinderen van nu zich optimaal te laten ontwikkelen.’
Gastlessen en schooltuinen
Daarbij kan volgens Hoefeijzers worden gedacht aan het organiseren van gastlessen over diverse beroepen, of het realiseren van schooltuinen om kinderen te leren hoe ze gezond kunnen omgaan met voedsel. ‘Samen met ouders, bedrijven, kinderopvanginstanties en andere belanghebbenden spreken we hierover en maken we een plan voor dergelijke activiteiten, waardoor kleine scholen extra aantrekkelijk worden.’
Enthousiasme
Hoefeijzers besluit: ‘Het stadium van de verkenningen is inmiddels voorbij, concrete plannen zijn in de maak. We zijn nog niet zover dat we met de uitvoering aan de slag kunnen, maar ik verwacht daar erg mooie dingen van. Ik zie in ieder geval heel veel enthousiasme bij alle betrokken partijen.’
Meer lezen
Lees hier meer over de
Transitieatlas regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
Lees hier meer over het instrument van de
Transitieatlas