Evaluatie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Zorg
Resultaten in het kort
• Ca 1500 professionals gaven hun mening en tips
• 90 professionals namen deel aan diverse focusgroepen
• Evaluatie in coproductie
• Zicht op de borging en implementatie meldcode en verbeterpunten
• Concrete aanbevelingen voor verbetering en uitvoeringsagenda met draagvlak
Over dit project
De meldcode en de aanscherping
Op 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling in werking getreden. Een meldcode moet professionals helpen om goed te reageren bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De Wet meldcode verplicht professionals werkzaam in zes sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie) om met een meldcode te werken. Iedere organisatie of zelfstandige professional binnen de zes sectoren dient de volgende vijf stappen te volgen: 1. In kaart brengen van signalen 2. Overleggen met een collega, en eventueel raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding 3. Gesprek met betrokkene(n) 4. Wegen van huiselijk geweld en kindermishandeling, bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen. 5. Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. De meldcode is per 1 januari 2019 aangescherpt.
Unieke evaluatie
Met het oog op de aanscherping van de meldcode heeft Public Result de borging en implementatie van de meldcode geëvalueerd in de regio Haaglanden. Daarbij is in het onderzoek onder meer aandacht besteed aan een veilige meldcultuur, de organisatorische toerusting van professionals en de ketensamenwerking rond de borging en implementatie van de meldcode. Wordt door de meldcode sneller en adequater ingegrepen bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling? Wat hebben uitvoerende professionals nodig voor een effectieve meldcode? Samen met het veld zijn aanbevelingen opgesteld voor een duurzame verankering in organisaties en voor het toekomstig beleid en organisatorische inbedding. Het onderzoek kenmerkte zich door het gebruik van diverse bronnen waaronder een grootschalige enquête (1500 respondenten), focusgroepen en diepte interviews en deskresearch. De onderzoeksstappen zijn zoveel mogelijk samen met betrokkenen genomen zodat dit interactieve karakter ook een groot draagvlak voor de maatregelen inhield.